De baobab en regenboog
In Afrika groeit de apenbroodboom. Soms wordt hij wel tweeduizend jaar oud. Het meest merkwaardige aan de boom is zijn vorm. Het lijkt alsof hij… omgekeerd in de grond zit.
De boom roept je op om je perspectief in het leven te veranderen: als je wat er gebeurt ondersteboven zet en anders gaat bekijken, dan zal het ook anders aanvoelen. Dat geeft dan weer meer inzichten en mogelijkheden om nieuwe wegen in je leven te ontdekken.
Een oud verhaal zegt dat de ‘goden’ geen vruchten aan de takken vonden. Toen werden ze verschrikkelijk kwaad. Ze trokken de boom ruw uit de grond. Woedend smeten ze hem daarna terug op de aarde. Hij kwam met zijn kruin in de grond terecht en groeit daardoor nu met de wortels naar boven!
De zwarte mensen in Afrika noemen de boom niet ‘apenbroodboom’, maar ‘baobab’. Zij vertellen een ander verhaal…..
Ooit leefde er een meisje, Baobabia. Dagelijks hielp ze haar moeder met het vegen van de vloer in de hut. Ze stampte granen tot meel. Ze molk de koe en maakte pap voor het hele gezin. Ze leefde eenvoudig, maar gelukkig. Toen ze ouder werd, trouwde ze een knappe man. Zijn naam was Sefate, wat ‘boom’ betekent. Sefate was veruit de beste jager uit de streek. Twee dagen werd er gefeest. In het midden van het dorp werd een os geroosterd. De vrouwen wisselden parels en armbanden uit. Baobabia danste urenlang. Als ze danste leek het wel of het mooie meisje betoverd was. Haar zilveren armbanden rinkelde onophoudelijk. Haar haren vol kleurige kralen schitterden in de zon. Haar voeten bewogen ritmisch en vlug. Alsof ze niet meer stoppen kon…. Baobabia werd langzamerhand beroemd door haar dansen. Ze deed het op elk feest. Ze danste toen haar kinderen geboren werden en toen die kinderen trouwden. Zelfs toen er al kleinkinderen kwamen, danste Baobabia nog vaak.
Later, toen ze oud en grijs werd, rustte ze in de schaduw van een boom. Haar kleinkinderen kropen tot bij haar, bedelend om een verhaal.
‘Umukhulu? Oma! Vertel je ons van vroeger?’ smeekten ze. Baobabia vertelde over haar jeugd, over het dorp, over het dansen. Ze toonde haar voeten die nooit schoenen gedragen hadden. Haar voetzolen waren ruw en hard als steen. Haar oude handen leken zo verweerd als eikenschors. Haar lichaam was moe. Toch vroegen de kleinkinderen haar om te dansen.
'Umkhulu, umkhulu? Toe, oma, om! Doe het voor ons!’
Baobabia aarzelde. Maar hun zwarte snoetjes drongen aan.
Voorzichtig stond Baobabia op. Ze stampte met haar rechtervoet tot er stof opsteeg uit de grond. De kralen om haar benen rinkelde. Haar armen rezen langzaam tot boven haar hoofd. Zingend, zwaaiend, zachtjes wenend bewoog Baobabia heen en weer.
Plotseling werd alles stil. Baobabia was weg. Op haar plaats stond een oude boom… de takken leken op de armen van een wuivende danseres. De kinderen keken naar het lover van een sterke boom, de baobab.
In de lente groeien er witte bloemen op de fijne takken. Uit de schors kan men, bij droogte, wat water persen. De bladeren en zaden worden gekookt en gegeten. De stam is hol en heel ruim. Soms gaan er zelfs mensen in schuilen. Zo is de baobab één van de merkwaardigste bomen uit Afrika geworden.